Joker – De meest overschatte film sinds 2019
- Peter van Duyvenvoorde
- 3 aug 2024
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 22 sep 2024


Na hem vijf keer aangezet te hebben en vijf keer niet te hebben kunnen afkijken, is dat nu eindelijk gelukt. Wat zonde van mijn tijd. Joker is, veruit, de meest overschatte film.
Het is alweer vijf jaar geleden dat de Joker uitkwam. De hype was groot. Iedereen sprak erover. Hier was een film die iets van de ziel wist te grijpen, hoe een mens door kon draaien; ja, dit was niets minder dan een tijdsdocument.
Ik snap het niet. Toen niet, al de keren daarna dat ik de film probeerde te kijken niet en nu ik hem eindelijk heb weten af te kijken nog steeds niet. Makkelijk is het om op films af te geven. Daarom ben ik van mening dat je iedere film positief moet benaderen vanuit het idee dat in principe de makers ter goeder trouw zijn, artistiek (Melville, Bresson) of commercieel (Mission Impossible of James Bond). Joker is dan ook de eerste film die ik slechts een lantaarn geef.

Roger Ebert stelt: je moet een film beoordelen aan de hand van wat de film beoogt te doen. Het heeft geen zin om, zeg, Notting Hill te vergelijken met Oppenheimer. Dat is kinderlijk en snobistisch. Het probleem met Joker is, vind ik, dat het een film is die beoogt iets te zeggen over de menselijke psyche, over gekte, psychopathie, over onze samenleving, het systeem, hoe individuen kapot worden gemaakt daardoor. Het wil een systeemkritiek zijn en een onderzoek naar de menselijkheid van de individuele mens en hoe die in het geding komt in een systeem waarin de ander de hel is.
De basispremisse is dat Arthur Fleck – dus de man die de Joker zal worden –, een pure ziel is in een wereld die hem kapotmaakt. Zijn moeder liet hem al seksueel misbruiken, daar zou hij een syndroom aan hebben overgehouden dat hij onbedoeld lacht. Daardoor valt hij sociaal buiten de boot. Hij wil een clown zijn en mensen laten lachen. Maar wordt vervolgens alleen maar uitgelachen. Gepest, mishandeld zelfs, de wereld om hem heen duwt hem over de rand tot hij écht doordraait.
Een groepje in de metro pest hem, mishandelt hem. Hij pakt zijn pistool en schiet ze dood. Hiermee krijgt hij een hernieuwd zelfbeeld van macht en controle, fantaseert hij dat hij een vrouw heeft en mag hij eindelijk op televisie komen bij talkshowhost Murray Franklin (Robert DeNiro). De man die hij inbeeldde als zijn vader; eindelijk mag hij nu op televisie komen en zijn grappen komen vertellen. Maar wat hij inmiddels weet is dat hij daar alleen maar mag komen om belachelijk gemaakt te worden. En dat past Arthur Fleck niet, de nieuwe Arthur Fleck, Fleck de doorgedraaide psychopaat, de moordende clown.
Dit is het verhaal. Meer niet. Dit is het. Iemand is seksueel misbruikt, door onverwerkt trauma een buitenbeentje met een moedercomplex en uiteindelijk eindigt hij als moordende clown. Dit sláát nergens op.
Joker is geen analyse van een systeem of de menselijke ziel. Het is een 'villain origin'-story. Hoe een schurk tot schurk werd. Het is, zoals ook Martin Scorsese al zei, niet een film over hoe iemand doordraait, slachtoffer wordt of juist dader, het is een film over iemand die verandert in een tekenfilmpersonage, in een superheldenschurk.
Dat hij dat zegt is extra pijnlijk omdat Joker juist een film is expliciet een eerbetoon is aan Martin Scorsese. Het is, zeg maar, zijn Taxi Driver en King of Comedy van de 21ste eeuw. De eerste een meesterwerk van Scorsese, de tweede een onterechte flop toen hij uitkwam. Taxi Driver (geschreven door de gereformeerd opgegroeide Paul Schrader) gaat over Travis Bickle, getraumatiseerd door de oorlog in Vietnam, een outcast in New York, een taxichauffeur die de nachtelijke zondigheid van de mens ziet en deze niet kan verdragen. Hij ziet zichzelf als puur, als moreel centrum, die continu strijdt tegen de vergiftiging van de zonde. Zijn handelen is, in essentie, een verlangen om goed te doen. Maar met verkeerde middelen. Utilistisch als hij is: er zijn geen ethische principes, alleen uitkomsten en daar is het om te doen. Hij leeft in zijn fantasiewereld; maar hij wil iemand worden en iets veranderen. Als we hem over de richel zien vallen, de afgrond in, leven we met hem mee. Omdat we snappen wat hij ziet, voelt, verlangt, en omdat we zien dat hij een tragisch figuur is, een Raskolnikov voor wie geen verlossing mogelijk is. We hebben zijn aantekeningen uit het ondergrondse gezien en zien hem noodlottig de verkeerde kant op lopen. King of Comedy gaat over Robert Pupkin (wederom DeNiro) die maar een droom heeft: comedian worden en in de show van Jerry Lewis optreden. Robert Pupkin is een tragisch figuur, geobsedeerd door de moderne media.

Zowel Taxi Driver als King of Comedy zijn diepe films van mensen en hun binnenkant: hun trauma's, verlangens, hoop, angsten – en die zichzelf geworpen zien in een chaotische wereld die alles op alles zet om de mens van zichzelf te vervreemden, om de spirituele kracht van de mens te ondermijnen.
Joker daarentegen, kan nog zoveel een hommage aan die twee films willen zijn, blijft een superhelden film over hoe iemand een schurk wordt. De afloop staat al vast. Dit is hetzelfde probleem als dat ik beschreef in 'The Hunger Games: The Ballad of Songbirds and Snakes'. Daar moest de jonge Snow óók noodzakelijk veranderen in de kwade dictator President Snow. De hele film moest daar naartoe werken. Joker heeft ditzelfde probleem. Het irritante hiervan is dat beide films doen alsof ze character-driven films zijn, maar eigenlijk gewoon plot-driven en hun wel en wee dus eigenlijk niet van belang is want het heeft geen invloed op ze. Althans: het heeft wel invloed op ze, maar de afloop komt niet uit hun handelen voort, de afloop bepáált hun handelingen. Het had niet anders kunnen lopen.
Terwijl bij beide films van Scorsese, daar had de afloop ook anders kunnen zijn. Maar hun handelingen, de gebeurtenissen, hebben hier nou eenmaal naar geleid. Achteraf.
Joker pretendeert zo een film te zijn die het gewoonweg niet is. Het wil zo graag zoveel meer zijn, maar uiteindelijk draagt de keizer geen kleren, en ook al draagt de aap een gouden ring, het is een lelijk ding en al die andere gezegden: Joker is een superheldenfilm – meer niet. Anders is dit voor de Batman-trilogie van Nolan, die ik ook overschat vind, maar die film weet wel wat 'ie is en doet dat verdomd goed.
Joker weet niet welke film het is. En schiet daarom tekort in alles: als psychologische film, maar ook als superheldenfilm.
Comments